×
×

Stalmetingen

Van concentraties naar emissies

Om de stikstof- en koolstofkringloop op melkveebedrijven in kaart te brengen, vinden gedurende vier jaar bij 15 onderzoeksbedrijven van Netwerk Praktijkbedrijven stalmetingen plaats naar ammoniak- en methaanemissies. Een intensief meettraject waarin Wageningen UR en CLM samen optrekken. Wat daarbij komt kijken en wat er wordt gemeten, is in een filmpje bij een van de deelnemers tijdens de installatie van de meetapparatuur in beeld gebracht.

Van data naar daden

Om de emissies in de melkveehouderij fors te reduceren is het noodzakelijk om écht goed te weten te komen waar emissie plaatsvindt en hoe dat is te beïnvloeden. In Nederland worden emissies uit de veehouderij berekend met het NEMA-model (National Emission Model for Agriculture ). Op bedrijfsniveau kan een veehouder met de KringloopWijzer (KLW) inzicht krijgen in de mineralenstromen en -verliezen. De rekenregels in beide modellen zijn gebaseerd op eerdere onderzoeken en zijn internationaal erkend. Deze modellen maken voor de ammoniakemissie uit de stal gebruik van de emissiefactoren uit de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). De methaan- en lachgasemissie wordt berekend op basis van gemiddelde voeropname en voer-, urine- en mestsamenstelling. Dat geeft een goed beeld van de landelijke gemiddelden, maar op bedrijfsniveau kunnen grote verschillen optreden. Daarom worden op een deel (15) van de in totaal 40 onderzoeks- en demonstratiebedrijven van het Netwerk Praktijkbedrijven, de stalemissies daadwerkelijk gemeten. In het eerste jaar vindt een 0-meting plaats van ammoniak-, methaan- en lachgasemissies uit de stal. Zodat inzichtelijk wordt wat op deze bedrijven de effecten van maatregelen zijn. Dat vormt de basis voor de ontwikkeling van efficiënte en haalbare maatregelen waarmee melkveehouders aan de slag kunnen om ammoniak- en methaan te reduceren op hun bedrijf.

Van concentraties naar emissies

Voor het bepalen van emissies zijn twee zaken van belang: duidelijkheid over de concentraties van methaan (CH4) of ammoniak (NH3) in en buiten de stal, én over de hoeveelheid lucht die door de stal heen gaat (ventilatie). Vertaald naar een simpele rekensom: emissie = concentratie x ventilatie. Het meten van de concentraties gebeurt met sensoren of analyzers. Allereerst wordt in het midden van de stal, halverwege de nok, met behulp van een hoogwerker een lange leiding opgehangen waarmee lucht uit de stal wordt aangezogen. In die lucht wordt vervolgens elders in de stal met sensoren of analyzers continu de concentratie van ammoniak, methaan en kooldioxide (CO2) gemeten. Ook buiten de stal worden sensoren geplaatst die de concentratie van kooldioxide meten. Dit om het verschil tussen binnen en buiten de stal te kunnen bepalen. De resultaten van de sensoren worden verzameld in een datalogger waar de gemeten waarden worden opgeslagen en verstuurd naar de onderzoekers in Wageningen.

Dan de andere belangrijke component: de ventilatie. Omdat de meeste melkveestallen open, natuurlijk geventileerde stallen zijn, is het heel moeilijk om de ventilatie direct te meten. Er zijn namelijk veel plekken waar de lucht naar binnen of naar buiten kan stromen. Om er toch achter te komen wat de ventilatie is, wordt CO2 als tracergas gebruikt. Het is een gas dat koeien uitademen en in de mest wordt geproduceerd. Als bekend is hoeveel koeien er dagelijks in de stal staan en wat het gewicht, de melkproductie en het aantal dagen in dracht is, kan worden berekend hoeveel CO2 er dagelijks in de stal wordt geproduceerd. In combinatie met de concentratiemetingen van CO2 kan vervolgens de ventilatie is in de stal worden berekend. Samen met de concentraties van ammoniak en methaan is daarmee de emissie uit te rekenen.

Los van wat de sensoren meten, is er ook aanvullende informatie over de stalbezetting en bedrijfsvoering nodig om de stalemissies te kunnen duiden. Dan gaat het om zaken als de eigenschappen van de stal zelf (type vloer of de hoeveelheid mest in de put), maar ook om voeding en beweiding.

Constructieve samenwerking

CLM is partner in het stalmetingentraject binnen Netwerk Praktijkbedrijven en voert op 5 van de 15 bedrijven de continue emissiemetingen uit. Dit in nauw overleg met WUR omdat dataverwerking bij WUR ligt en referentiemetingen op alle bedrijven ook door WUR worden uitgevoerd. Al in eerder, tweejarig meettraject hebben WUR en CLM samengewerkt; die analyses en inzichten zijn ook voor het Netwerk van belang. De huidige stalmetingen in het Netwerk zijn uitgebreid met nauwkeurige registratie van de managementgegevens per bedrijf.