×
×

Aanpak Netwerk Praktijkbedrijven als inspiratie bij gebiedsaanpak

Beleidsdag Netwerk Praktijkbedrijven [Terugblik]

Wat is de aanpak van Netwerk Praktijkbedrijven? Zijn er al eerste resultaten bekend en welke rol kunnen deze resultaten spelen bij het realiseren van gebiedsdoelen? Om de, steeds vaker, binnenkomende vragen vanuit beleid te beantwoorden, organiseerde Netwerk Praktijkbedrijven afgelopen 13 december een speciale Beleidsdag. Uit alle hoeken van Nederland (acht provincies) kwamen betrokkenen bij het NPLG/PPLG beleid in Zwolle kennismaken met Netwerk Praktijkbedrijven. De dag gaf inhoud, inspiratie, denklijnen, maar ook handvatten mee om de informatie op een zo effectief mogelijke manier te gebruiken in gebiedsprocessen. De pilot van het Overijsselse gebiedsproces Markelo Noord liet zien hoe de aanpak van Netwerk Praktijkbedrijven kan worden doorvertaald naar een gebiedsaanpak.

Gebiedsdoelen realiseren via voer- en diermanagementmaatregelen
In de ochtend namen projectleiders Cathy van Dijk en Gerard Migchels de aanwezigen mee in de inhoudelijke aanpak en stand van zaken van Netwerk Praktijkbedrijven. Binnen Netwerk Praktijkbedrijven werken ruim 100 melkveehouders aan het tegelijkertijd reduceren van ammoniak- en methaanemissies. Het eigen management vormt hierin de basis.
In de, door Gerard gepresenteerde, eerste cijfers van de 18 onderzoeks- en 22 demonstratiebedrijven is inmiddels te zien dat met voer- en diermanagementmaatregelen veel haalbaar is. Managementeffecten worden zichtbaar en daarmee hebben de 40 deelnemers de dalende trend ingezet.

Drieluik: onderzoek ↔ praktijk ↔ borgen
Binnen Netwerk Praktijkbedrijven wordt een maatregel altijd getoetst aan drie voorwaarden:

  1. Wetenschappelijke onderbouwing
  2. Praktische uitvoerbaarheid
  3. Verzilverbaar voor melkveehouder én beleidsmaker
Figuur 1: Drieluik voor wetenschappelijk onderbouwde, praktijkrijpe en verzilverbare maatregelen

Om te komen tot onderbouwde en praktijkrijpe maatregelen werken de Netwerkdeelnemers nauw samen met onderzoekers en bedrijfsbegeleiders afkomstig van een brede groep erfbetreders. Voor het borgen wordt samengewerkt met beleidsmakers, vergunningverleners en handhavers.

In de workshop Borgen van managementmaatregelen gingen de aanwezige beleidsmakers in gesprek met elkaar over wat er nodig is om een voer- en diermanagementmaatregel daadwerkelijk mee te kunnen laten tellen binnen beleidsopgaven.

Workshops: aan de slag
Het programma bestond uit meerdere workshops die vanuit de inhoudelijke praktijk uit Netwerk Praktijkbedrijven meerdere handvatten aan beleidsmakers aanreikten. Aanwezigen konden zelf kiezen over welk onderwerp zij meer wilden weten:

De Netwerk-aanpak: maximale emissiereductie
Emissies ontstaan zowel in de koe, in de stal, bij de mestopslag en bij mest uitrijden. Maar met welke maatregelen kan het best gestart worden om maximale emissiereductie te behalen? Die puzzel mochten de aanwezigen zelf leggen. Om emissies te beperken staan bij Netwerk Praktijkbedrijven voer- en diermanagementmaatregelen aan de basis. De ingevulde puzzel liet dan ook zien dat het rantsoen aan de basis van de keten staat. Daarna volgen aanvullende bedrijfsonderdelen. De gebruikte puzzel is een vertaling van het door Nederland internationaal gebruikte rekenmodel voor het beleidsmatig inzichtelijk maken van alle gasvormige emissies.

Lees hier meer over de reductieroute van het Netwerk

Borgen van managementmaatregelen
Wat is er nodig om een voer- en diermanagementmaatregel mee te laten tellen? Het uitgangspunt hierbij is het kunnen meenemen van een managementmaatregel in een aanvraag voor een Natuurbeschermingswet (NB)-vergunning. De belangrijke maatregel ‘TAN (Totaal Ammoniakaal Stikstof) verlagen’ werd in deze workshop als casus besproken. Deze zogenaamde meta-maatregel ondervangt meerdere managementmaatregelen waardoor deze in één keer meegenomen worden. Hiermee komt het vakmanschap van de melkveehouder naar voren en komen meer bedrijfsspecifieke mogelijkheden in beeld. Het routeplan met de basisstappen van de Netwerk-aanpak is hier mede op gebaseerd. De managementmaatregelen, en de bijbehorende wenkende emissiereducties, kunnen op grote belangstelling rekenen. Tijdens de workshop is ook stilgestaan bij randvoorwaarden voor succes. Begrippen als transparant, waterdicht, fraudebestendig, controleerbaar en navolgbaar zijn genoemd. In 2023 wordt hier vol op ingezet.

Transitie; wat betekent én vraagt het?
Tijdens deze workshop werd het begrip ‘transitie’ in landbouwperspectief geplaatst en in het bijzonder in relatie tot Netwerk Praktijkbedrijven. Innovatiesocioloog Bart Bremmer liet zien dat een transitie eigenlijk uit twee bewegingen bestaat; de opbouw van een nieuw systeem en de afbouw van het bestaande systeem. In de praktijk betekent het dat de melkveehouder nieuwe elementen een plek moet geven op het bedrijf, maar dus ook oude werkwijzen en ’waarheden’ moet loslaten.
Maar partijen in de omgeving, zoals (voer)adviseurs, en overheden hebben eveneens een rol in systeemverandering. Alleen als iederéén verandert, is er een transitie mogelijk.

Stal-APK
Niet alleen de vloer en het voer, maar ook het handelen van de boer heeft grote impact op stalemissies. In deze workshop werd kennisgemaakt met de Stal-APK; een tool (in ontwikkeling) die melkveehouders uitleg, inzicht en handelingsperspectief geeft. Waarbij de rol van het eigen handelen op de emissiefactor van de stal centraal staat. Zo werd in de workshop duidelijk dat het type boxenstrooisel en de ‘bevuilingsgraad’ van de vloer (zowel bij een traditionele als een emissiearme) invloed heeft op de stalemissies. Forse stalaanpassingen zijn niet (altijd) nodig. Met management kunnen stalemissies aanzienlijk omlaag gebracht worden.

In beeld

Vertaling naar gebiedsproces
De dag gaf veel inspiratie en (nieuwe) informatie, maar hoe kan de output van Netwerk Praktijkbedrijven doorvertaald worden naar ieders gebiedsproces? Els Uijterlinde en Joost Pleiter van het Overijsselse gebiedsproces in Markelo Noord, hebben de cumulatieve maatregelstapeling van Netwerk Praktijkbedrijven doorvertaald naar een gebiedsaanpak. Els en Joost voerden met 20 agrarische ondernemers keukentafelgesprekken om inzicht te krijgen in wat kan en wat nodig is. Niet alleen gericht op stikstof, maar ook op klimaat, water en perspectief voor de landbouw. Binnen de gebiedsopgaven (PPLG) komt veel op de boer af. Wat betekent dit voor de boer, maar ook voor het gezin en het bedrijf?

Els en Joost hanteerden een aanpak van 4 sporen: innovatie/techniek, management, extensiveren, stoppen. Een veelkleurigheid aan oplossingen kon van een menukaart gekozen worden. Met de uitkomsten van de keukentafelgesprekken gingen zij naar de rekenmachine. En die liet zien dat de vier oplossingssporen, samen met de autonome ontwikkeling, een emissiereductie kan behalen van 58%. Het succes van een gebiedsproces, benadrukten zij, is aandacht! Voor de onderstroom en voor eigen keuzes en ideeën. “Waardeer elkaar in waar je goed in bent. Dan worden doelen sámen behaald. Misschien niet bedrijfsspecifiek, maar wel op gebied.” Door de stapeling van maatregelen en dus het meenemen van eigen managementmogelijkheden wordt perspectief geboden.

Beschouwing en doorkijk 2023
De dag werd afgesloten door Chris van Naarden (Ministerie van LNV), die zijn trots uitsprak over de denklijn/stroming van Netwerk Praktijkbedrijven om de melkveehouderij te verduurzamen. Doelstellingen die in Den Haag op papier worden gezet, toetst het Netwerk in de praktijk. Daarbij staat de ondernemer centraal. Rolien Nolte van provincie Overijssel onderstreepte het belang van samenwerking. Van boeren die onderling van elkaar leren, maar ook tussen provincies. Zij noemde een 3 sporenbeleid voor het bereiken van de PPLG doelen; grondgebonden melkveehouderij, KRW (Kaderrichtlijn Water) en via het innovatiespoor. Onder innovatie worden ook managementmaatregelen verstaan, zoals die binnen Netwerk Praktijkbedrijven worden uitgewerkt.

Tot slot werd een doorkijk naar 2023 gepresenteerd. Rode draad is het stappenplan op voer- en diermanagement (verder) volgen en volgende stappen zetten in de reductieroute. Extra maatregelen vanuit stal- en mest(management), weidegang, kuil van de toekomst en mest uitrijden worden toegevoegd aan het reductieplan. Ook organiseert Netwerk Praktijkbedrijven aankomend jaar bijeenkomsten op de onderzoeks- en demonstratiebedrijven. Wil je ook aan de slag met het verlagen van ammoniak- en methaanemissies?

Bekijk hier de zelf-aan-de-slag-pagina

Een greep uit de opmerkingen van aanwezigen:

Geen foto beschikbaar

Provinciale beleidsmedewerker

'Ik stond vanochtend met files en al 3 uur in de auto en wilde al omkeren, maar wat ben ik blij dat ik ben doorgereden. Wat een fantastische dag!'
Geen foto beschikbaar

Ministeriële beleidsmedewerker

'Nooit geweten dat workshops zo inspirerend kunnen zijn. Niet eerder zoveel gedaan, inzichten opgedaan en het was zo goed verzorgd.'
Geen foto beschikbaar

Meerdere aanwezigen

'Heel waardevol dat jullie dit hebben georganiseerd!'

En kwartjes die vielen:
'Eigenlijk raar dat wij als provincie grotendeels onze pijlen alleen op de veehouder zelf richten terwijl wij zelf onderdeel van de transitie zijn.' Naar aanleiding van de workshop Transitie; wat betekent én vraagt het?

Waar ontstaat methaan? Deze vraag werd gesteld met antwoordmogelijkheden; A: Fermenteren van organische stof, B: Samenkomen mest en urine en C: Winderigheid koe. Het goede antwoord: A, fermenteren van organische stof. Toch dachten veel mensen (ook) antwoord C (winderigheid koe), maar dit is een misvatting. Tot 80% van de methaanemissie op een bedrijf ontstaat bij de koe. Echter, dat bestaat vooral uit het laten van boertjes. Slechts 10% (van de 80%) is afkomstig van de winderigheid van de koe. Bij antwoord B (samenkomen mest en urine) bleven alle handen terecht omlaag. Dat is namelijk hoe ammoniak ontstaat.

Lees verder