×
×

Acht demonstratiebedrijven gewijzigd in onderzoeksbedrijven

In 2030 dienen in de melkveehouderij de ammoniak en methaanemissies fors gereduceerd te zijn. Alleen hoe haalbaar is dat in de gangbare praktijk van alledag? Met 18 onderzoeksbedrijven, 22 demonstratiebedrijven en 69 ambassadeurs werkt het Netwerk Praktijkbedrijven met een integrale aanpak dagelijks aan deze uitdaging. De aantallen bedrijven zijn gewijzigd ten opzichte van vorig jaar. In 2021 werden naast stalmetingen op de onderzoeksbedrijven ook op acht demonstratiebedrijven stalmetingen uitgevoerd. Hierdoor is de dataverzameling op deze bedrijven intensiever dan op de andere demonstratiebedrijven. Er is voor gekozen om deze 8 bedrijven ook als onderzoeksbedrijf aan te wijzen en daarmee meer data te gaan verzamelen. Deze wijziging is begin 2022 doorgevoerd.

Netwerk Praktijkbedrijven

Veel onderzoek en diverse projecten hebben laten zien dat reductie van ammoniakemissies goed mogelijk is. Over praktische maatregelen om methaan te reduceren is echter nog veel in onderzoek. Het Netwerk Praktijkbedrijven bouwt voort op reeds opgedane kennis en voegt nieuwe kennis door middel van praktijkonderzoek toe. Beide emissies pakken we gezamenlijk aan door aan de slag te gaan met bekende én nieuwe maatregelen; met managementmaatregelen en ook met nieuwe innovatieve technieken. Dit combineren we met onderzoek op het eigen bedrijf. Om te laten zien hoe het werkt en welke effecten dit heeft op de emissies en de bedrijfsvoering.

Integrale aanpak

In het Klimaatakkoord staan ambitieuze klimaatdoelen benoemd voor 2030 en 2050. De melkveehouderij staat voor de uitdaging om de emissies van methaan, maar ook ammoniak, in Nederland te verlagen. Een uitdaging die hand in hand moet gaan met werkbare maatregelen in de praktijk. En een goed toekomstperspectief voor de melkveehouderij. Er liggen kansen als er voldoende praktijkrijpe maatregelen zijn die concreet aansluiten op de bedrijfsvoering en geen tegengesteld effect hebben. En die wetenschappelijk goed onderbouwd zijn en geen negatief effect hebben op bijvoorbeeld diergezondheid, dierenwelzijn, weidegang of biodiversiteit. Maatregelen op het niveau van rantsoen, dier, stal en mest. Uiteraard mét behoud van economisch perspectief. Maatregelen met maatwerk op bedrijfsniveau dus. Want elke melkveehouder, bedrijf of koe is anders.

Lees verder