×
×

Ammoniak-reducerende maatregelen stapelen, met effect

In juni 2022 ontstond veel onrust rondom de gepubliceerde stikstofkaart van het toenmalige Ministerie van LNV. Per gebied stond hierin aangegeven hoeveel stikstofreductie er gerealiseerd zou moeten worden. Variërend van 12 procent op plekken met weinig beperkingen, tot 70 en 95 procent in en rond Natura2000-gebieden. Om deelnemers en het projectteam een doorkijk te geven naar het totale reductie-effect van een combinatie van maatregelen maakte Netwerk Praktijkbedrijven een overzicht.

Als reactie op recente vragen vanuit verschillende gebiedsprocessen actualiseerde Netwerk Praktijkbedrijven eind vorig jaar dit overzicht. En ontwikkelde het Netwerk twee video’s met meer uitleg, specifiek voor bedrijven op klei- en veengronden en bedrijven op zandgronden. Gezien de recente stikstofontwikkelingen is dit overzicht meer dan actueel.

Netwerk-aanpak

Netwerk Praktijkbedrijven kent een dubbele doelstelling als het gaat om methaan- en ammoniakemissies verlagen. Managementmaatregelen zijn hierbij het uitgangspunt, met de focus op rantsoen en dier. In samenwerking met onderzoekers, bedrijfsbegeleiders en de deelnemende melkveehouders is dit doorvertaald naar een praktische Netwerk-aanpak.

Om een maximale emissiereductie te behalen is het van belang te starten met zogenaamde bronmaatregelen: maatregelen die emissies voorkomen (1) of het ontstaan van de hoeveelheid emissie verminderen (2). Rantsoen- en diermanagementmaatregelen vallen onder categorie 1. Maatregelen op het gebied van stal, mestopslag en mest uitrijden behoren tot categorie 2. Een maximaal reductie-effect op het bedrijf is mogelijk omdat rantsoen- en diermanagement een gunstige doorwerking heeft op álle bedrijfsonderdelen. Op deze manier reduceer je meer emissies dan wanneer je bijvoorbeeld alleen een stalmaatregel uitvoert.

De Netwerk-aanpak kijkt niet naar maatregelen uit categorie 3 en 4: het benutten van emissies -als deze dan toch op het bedrijf aanwezig zijn- (3) en het onschadelijk maken van emissies (4). Dat vraagt namelijk om meer technische en investeringsgevoelige maatregelen. Echter, om aan de regionale opgaven te voldoen zullen melkveehouders alle emissiereducerende ‘zeilen’ moeten bijzetten. Vandaar dat Netwerk Praktijkbedrijven toen, en nu dus opnieuw, kijkt naar het combineren van verschillende type maatregelen waar het de ammoniak-opgave betreft. Het is daarbij slechts een vingeroefening op basis van de nu bekende maatregelen en reductiepercentages, en bedoeld ter inspiratie.

Stapeling van maatregelen
Door maatregelen op een melkveebedrijf te ‘stapelen’ kun je de reducerende effecten vergroten. Helaas kun je de bekende reductiepercentages (per maatregel) niet zomaar bij elkaar optellen. Sommige maatregelen hebben namelijk effect op elkaar, waardoor ze dubbel geteld zouden kunnen worden. Daarnaast zijn niet alle maatregelen altijd en op elk bedrijf met elkaar te combineren. En zijn de bedrijfsvoering en het staltype bepalend voor de te maken keuzes. 

Maatregelen zijn dus wel degelijk stapelbaar maar het effect is naar verhouding (cumulatief). Ook dient ieder bedrijf hierbij zijn eigen afwegingen te maken. De stapeling is zeker geen blauwdruk maar biedt wel een eerste inzicht in de mogelijkheden die er zijn. Al dan niet in een regionaal samenspel. 

Gebiedsproces

In een gebiedsproces werken regionale overheden, maatschappelijke organisaties, boeren en andere betrokkenen samen aan een aanpak om de opgaven voor natuur, stikstof, water en klimaat in samenhang op te lossen. Per gebied wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om regionale gebiedsdoelen te behalen. Het richt zich niet alleen op wat nodig is, maar ook op wat haalbaar en uitvoerbaar is en wie welke bijdrage kan leveren. Door samen op te trekken ontstaat begrip voor elkaars situatie, afwegingen en argumenten. Uiteindelijk moet een aanpak opgeleverd worden die de gebiedsdoelen realiseert én recht doet aan de belangen van alle partijen.

De stikstofopgave is hierbij belangrijk. Voor deze regionale opgaven komt een groot deel van het behalen van de reductiedoelen neer op het individuele bedrijf. Doordat de Netwerkdeelnemers bijna door heel Nederland verspreid liggen was de publicatie van de stikstofkaart in 2022 voor veel bedrijven een schok en werkte deze demotiverend. De optelsom van alle provincies kwam volgens de betreffende kaart uit op 50 procent te verminderen stikstofuitstoot. Door als Netwerk Praktijkbedrijven maatregelen te stapelen, en rekening te houden met de bovengenoemde cumulatieve effecten, konden veel bedrijven de geschetste reductieopgaven beter in hun eigen bedrijfscontext plaatsen. De opgaven bleven en blijven fors, maar zijn hierdoor een stuk overzichtelijker. En beter hanteerbaar, aangezien hierdoor inzichtelijk is welke mogelijkheden er zijn en hoe deze op onderdelen zelfs binnen bereik kunnen komen. 

Het gebiedsproces Markelo-Noord (Overijssel) pakte destijds de handschoen op en werkte in samenwerking met Netwerk Praktijkbedrijven deze aanpak verder uit. Samen met melkveehouders en andere boeren in het gebied werden de maatregelopties verkend op geschiktheid voor het bedrijf en gebied. Met aandacht voor technische en sociaaleconomische haalbaarheid. Op basis van deze uitkomsten volgde een uitvoeringsvoorstel met een stikstofreductie van circa 50 procent voor Markelo-Noord. 

Recentelijk is het Netwerk gevraagd naar een actuele versie. Onder andere een gebiedsproces in het Groene Hart wilde hier graag gebruik van maken. Aan deze vraag is inmiddels voldaan. Om andere gebieden hier ook hun voordeel mee te laten doen, stelt Netwerk Praktijkbedrijven de uitkomsten (breder) beschikbaar.

Actualisatie en video’s

Stapelen van ammoniak-reducerende maatregelen heeft effect. Het pakket aan maatregelen verschilt echter per grondsoort. Daarom ontwikkelde het Netwerk 2 video’s: één voor bedrijven op klei of veen en één voor bedrijven op zand. De daadwerkelijke keuze voor het type maatregel (en het effect ervan) is, naast de grondsoort, eveneens afhankelijk van overige bedrijfskenmerken. Maar ook de bedrijfsvoering zelf en externe omstandigheden zoals het weer zijn van invloed. Verder is het van belang of bedrijven zelf al actief aan de slag zijn gegaan met het verlagen van emissies. En zij daarmee ruimte hebben om daadwerkelijk effect via de (management)maatregelen te behalen.

Christiaan van Dalfsen en Bart Freriks, de twee melkveehouders in bovenstaande video’s, zijn beide demonstratiebedrijf van het Netwerk. De afgelopen jaren volgden zij de Netwerk-aanpak. Met als eerste stap: het verlagen van het ruw eiwit (RE-)gehalte in hun rantsoen. Als vuistregel geldt: elke gram RE die je verlaagt, resulteert in een verlaging van 1 procent van de totale bedrijfsemissie in kilogram. En met succes! De resultaten van Christiaan en Bart laten zien dat met het eigen vakmanschap mooie resultaten te behalen zijn. Daarbij is het resultaat wel afhankelijk van de uitgangssituatie en bedrijfskeuzes.

Lees verder