×
×

Bedrijfsbezoek in beeld: ammoniakemissie omlaag door focus op kwaliteit vers gras

De 39 onderzoeks- en demonstratiebedrijven hebben elk hun eigen Netwerk-bedrijfsbegeleider. Als sparringpartner bij hun bedrijfsvoering én bij het opstellen en uitvoeren van hun persoonlijke routeplan om integraal emissiewinsten te behalen. Daarvoor hebben zij regelmatig contact met elkaar, onder andere door bedrijfsbezoeken waarbij de dagelijkse gang van zaken aan bod komt.

Kijk mee met bedrijfsbegeleider Niek Konijn bij zijn bezoek aan Pieter Brouwer (onderzoeksbedrijf) in Bunschoten-Spakenburg. Samen bespraken zij de vorderingen en uitdagingen van Pieter bij het verlagen van ammoniak- en methaanemissies. De Utrechtse melkveehouder is gewend om met veel vers gras te sturen. Mede dankzij metingen van Netwerk Praktijkbedrijven volgt hij de wisselende ruw eiwitgehalten in het gras op de voet en kan hij dagelijks bijsturen in zijn rantsoen. Gedurende de eerste projectjaren heeft hij het ruw eiwitgehalte (verder) omlaag weten te brengen. De ammoniakemissie is mede daardoor met 14,4% gedaald (2023 t.o.v. 2020). De reductie van methaan moet dit jaar dichterbij komen.

Het melkveebedrijf van Pieter en Yvonne Brouwer is een van de 17 onderzoeksbedrijven van Netwerk Praktijkbedrijven. Het bedrijf ligt in Bunschoten-Spakenburg, vlakbij het Eemmeer. Zand is de dominerende grondsoort, maar er zijn ook delen veen en klei op veen. Het is een gangbaar bedrijf waar 200 dagen weidegang toegepast wordt. “Zoveel mogelijk productie halen op basis van onze eigen ruwvoerwinning, met minimale input van buitenaf. Daar is onze bedrijfsvoering op gestoeld”, aldus Pieter.

Op het bedrijf van Brouwer worden 170 koeien gemolken op circa 109 ha (eigen) land. Met 14.796 kg meetmelk per ha is zijn bedrijfsvoeringredelijk extensief. Aan het begin van dit jaar besprak de melkveehouder met zijn bedrijfsbegeleider Niek de tussentijdse cijfers van 2023 en keken ze vooruit naar 2024.

Belang vers gras

Niek: “De focus van Pieter ligt op zoveel mogelijk melk te produceren op basis van zijn eigen ruwvoerwinning. Het is een bewuste strategie om zo de inkoopkosten laag te houden. Hij heeft veel eigen graswinning. Hij voert ook veel vers gras en relatief weinig kuil. Ook voert hij weinig krachtvoer, daardoor is zijn rantsoen eiwitarmer dan gemiddeld.”

Een van de basisstappen van Netwerk Praktijkbedrijven is het omlaag brengen van het ruw eiwitgehalte (RE) om de ammoniakemissie te reduceren. Hierin scoort Pieter al goed. Na een RE in het referentiejaar (2020) van 154 g/kg DS had hij dit in 2023 weten te verlagen naar 148 g (zie tabel 1). Hij zit daarmee onder de streefwaarde van het Netwerk (150 g). Over de jaren heen heeft Pieter het RE-gehalte goed contant weten te houden. Een andere basistap is het omlaag brengen van het aantal stuks jongvee (streefwaarde: 5 per 10 melkkoeien). Hiermee zat Pieter al onder de streefwaarde van het Netwerk, namelijk rond de 4,5 stuks.

“Ik hecht eraan zo min mogelijk in te kuilen voor de melkkoeien omdat inkuilen altijd meer verliezen geeft dan vers voeren. Met vers gras voeren heb je een maximale DVE en VEM en geen conserveringsverliezen. Dat sluit goed aan bij de uitgangspunten van Netwerk Praktijkbedrijven”, stelt Pieter.

De melkveehouder weet handig gebruik te maken van de variatie aan grondsoorten die hij heeft. “Vanwege de afwisseling tussen lager gelegen veen en hoger gelegen zand kunnen wij altijd wel ergens maaien en weiden. Als ik het goed uitpuzzel kan ik tot diep in de herfst nog vers gras oogsten.”

Sturen op ruw eiwit

Het ruw eiwitgehalte in het rantsoen heeft invloed op de hoeveelheid stikstof die zich door de koe beweegt en uiteindelijk weer verlaat. De vuistregel is dat elke gram ruw eiwit minder in het rantsoen zorgt voor 1 procent minder ammoniakemissie. Deze voermaatregel heeft dus een grote potentie.

Volgens Niek heeft Pieter zijn RE kunnen verlagen door extra focus op de kwaliteit van het vers gevoerde gras. “Het RE van vers gras kan vanwege de weersomstandigheden per dag variëren. Hij past de hoeveelheid bijvoeding hier bijna dagelijks op aan met een energierijk product, zodat het gezamenlijke RE zo constant mogelijk blijft. Voor een boer die bijna de helft van het rantsoen als vers gras voert, heeft dit wel impact.”

Pieter: “Ik stuur hierop met behulp van de informatie uit de vers gras-monsters die ik dankzij het Netwerk wekelijks kan nemen. Daarnaast kijk ik ook naar het ureum-gehalte. Mijn RE zit volgens de KringloopWijzer nu iets onder de streefwaarde van 150 g, maar de werkelijke waarde ligt iets hoger. Lager hoef ik niet te gaan. Zeker omdat je met vers gras meer energie hebt, dan mag je wat lager zitten. Op dit punt heb ik mijn doel bereikt, dat wil ik wel vast zien te houden.”

Niek: “Zo nauwkeurig als Pieter stuurt op het RE kan je wel een vorm van precisielandbouw noemen.”

In beeld

Resultaat ammoniak en methaan

Op de ammoniakemissie wist Pieter in 2022 een forse reductie te behalen van ruim 12 procent op bedrijfsniveau (zie tabel 2). In het moeizame jaar 2023 kwam het ideale beweidingsprogramma in het gedrang en daardoor liep de voederwinning niet zoals gewenst. In het vierde kwartaal kwam er ook nog een terugslag door het blauwtongvirus. De omstandigheden zijn terug te zien in de lagere melkproductie. Afgelopen jaar heeft Pieter een ammoniakreductie behaald van 14,4% ten opzicht van 2020 (het referentiejaar).

Pieter: “Door het weer met veel regen en wat minder zon bevatte het gras hogere RE-gehalten. Ook was door het warme en vochtige weer de mineralisatie op met name de veengronden wat hoger, wat ook zorgde voor hogere RE-gehalten vanaf juli tot in het najaar.” Ondanks de hoge RE is hij er wel in geslaagd dit goed te benutten. Door het natte weer was het aantal uren beweiding lager in 2023, wat ook niet bijdraagt aan lagere emissies, geeft hij aan.

Verder is duidelijk dat ook de TAN-excretie is gedaald in de jaren van 2020 naar 2023. De TAN betreft het deel van de stikstof dat als ammoniak kan vervluchtigen.

De bedrijfstotale methaanemissie was de afgelopen jaren vrij stabiel. Afgelopen jaar heeft Pieter voor het eerst bewust werk gemaakt van de methaanreductie. Door de genoemde weersomstandigheden lukte het niet om het kalendermaaien goed toe te passen en op die manier het NDF-gehalte te verlagen. “Slechts drie keer haalde ik het goede maaimoment. Twee keer heb ik al na drie weken gemaaid, een keer na vijf en een keer pas na zes weken.’’ De methaanemissie is afgelopen jaar met 5,2% afgenomen ten opzichte van het referentiejaar (zie tabel 2).

Plan van aanpak 2024

Methaan

In januari besprak Pieter met Niek de strategie voor 2024, passend bij de Netwerk-aanpak en doelen. Pieter: “Dit jaar ga ik net als vorig seizoen op methaanreductie mikken. Het Netwerk-doel van 30 procent reductie gaan we niet redden, maar we doen wel een serieuze poging. Daarvoor wil ik onder meer een maai-interval van vier weken aanhouden en daarbij niet te zwaar bemesten. Het beperkte aantal groeidagen moet zorgen voor een lager NDF-gehalte.”

Vorig jaar was dat ook al zijn doel, maar vanwege de weersomstandigheden is dat niet gelukt. “Het beweidingsschema liep steeds klem, en dat had ook gevolgen voor het maaien. Dan was het te nat, dan te droog, het gras te kort of te lang. Het was zelden ideaal.” Dit jaar is hij gemotiveerd om het weer te proberen. “Je hebt het weer niet in de hand, maar ik ga ervan uit dat het lukt om de methaanemissie de kop in te drukken. We weten nu hoe het moet.”

Naast verlaging van de NDF zet hij in op wat droger inkuilen. Met de eerste snede wil hij een DS van 50 procent halen. “Dat geeft wat meer rust in de koe en een betere verhouding DVE/OEB en dus een lagere ureumproductie en een hogere eiwit-efficiëntie”, motiveert hij.

Stalmanagement

Naast rantsoen- en diermanagement, is een andere optie om ammoniak- en methaanemissies verder te reduceren aanpassingen in het stalmanagement. Bij Pieter worden vanuit het Netwerk ook emissiemetingen in de stal gedaan. Volgens Niek blijkt daaruit nog niet de emissieverlaging die verwacht mag worden op basis van de resultaten van Pieter bij het verlagen van het RE en jongvee. “Vanuit de stalmeetploeg worden aanbevelingen gedaan, zoals de ventilatie beperken, de stalvloeren sproeien en frequenter mestschuiven. Daarmee is nog aanvullend winst te behalen. Dit wordt geen onderdeel van de projectuitvoering.”

In beeld

Vers Gras-monsters:

Tijdens het weideseizoen worden bij de onderzoeksbedrijven van Netwerk Praktijkbedrijven iedere week op maandag vers gras-monsters afgenomen en geanalyseerd van de te beweiden percelen en van het perceel dat op dinsdag gebruikt wordt voor het zomerstalvoeren. Op donderdag volgt de uitslag waarop de melkveehouder direct kan anticiperen. Ook geeft de analyse inzicht in het verloop van de gehaltes van het verse gras. De vers gras-monsters zijn afkomstig van de percelen waar de koeien de volgende dag weiden. Zo is de meting representatief voor de voederwaarden van het gras dat de koeien opnemen. De veehouders optimaliseren met deze gegevens het rantsoen en zij spelen in op de wisselende samenstelling van het gras. Zij kijken naar de hoeveelheid eiwit en sturen vervolgens op het verhogen of verlagen van het aanvullende rantsoen (stal- of krachtvoer).

Suikergehalte als stuurelement

Het suikergehalte is ook een interessant gegeven, omdat het tegengesteld samenhangt met eiwit. Daarnaast geeft het suikergehalte informatie over de smakelijkheid; gras met een hoog suikergehalte is lekkerder. Pieter: “Het suikergehalte is een van mijn eigen stuurelementen. Bij mooi zonnig weer weet je dat je een hoger suikergehalte binnenhaalt dan bij donker weer. Dit kan per 24 uur enorm verschillen. Ook bij koude nachten is het suikergehalte hoger dan bij warme nachten. En ’s middags is het gehalte hoger dan in de ochtend. Hier spelen we dagelijks op in, door energie bij te voeren als het suikergehalte laag is en de energie te beperken bij hoge suikergehaltes. We maaien zo veel mogelijk eind van de middag. Daardoor halen we in de regel een betere eiwit/energie-verhouding, wat gezonder is voor de koe en economisch aantrekkelijker voor de veehouder.”

Gerelateerde deelnemers

Pieter brouwer 10

Pieter Brouwer

melkveehouder in Bunschoten-Spakenburg

Onderzoeksbedrijf

Utrecht - Zand - 200 dagen weidegang - Derogatie: Ja - Gangbaar - 14796 kg meetmelk / ha

Lees verder