×
×

Bedrijfsbezoek in beeld: bedrijfsefficiëntie omhoog en NH3-emissie omlaag door optimaliseren rantsoen- en ruwvoermanagement

De 40 onderzoeks- en demonstratiebedrijven hebben elk hun eigen Netwerk-bedrijfsbegeleider. Als sparringpartner bij hun bedrijfsvoering én bij het opstellen van hun persoonlijke reductieplan om integraal emissiewinst te behalen. Daarvoor hebben zij regelmatig contact met elkaar, o.a. door fysieke bedrijfsbezoeken waarbij de dagelijkse gang van zaken aan bod komt. Kijk mee met bedrijfsbegeleider Stefan van ’t Ooster bij zijn bezoek aan Jan Willem Haisma in Bakkeveen, Friesland. Vanwege de start van het huidige grasseizoen, staat de optimalisatie van de ruwvoerteelt tijdens dit bedrijfsbezoek centraal. Hoe zorg je als intensief bedrijf voor een win-win situatie: een graskuil die in het rantsoen past én een laag ruw eiwitgehalte heeft?



Melkveebedrijf Mandeveld is één van de 22 demonstratiebedrijven van Netwerk Praktijkbedrijven. Het bedrijf is gelegen in Bakkeveen, Friesland, en ligt nabij het Natura-2000 gebied de Bakkeveense Duinen. Jan-Willem: “Vanwege de onzekerheid rondom de stikstofcrisis en het verlies van derogatie staat mijn bedrijf, vanwege de ligging, voor de uitdaging om ammoniakemissies te reduceren. Dat emissieverlaging via vakmanschap mogelijk is, is een opgave. Maar wel een opgave waarvoor ik mij sterk inzet!”

Op het bedrijf van de familie Haisma wordt gemolken met 7 melkrobots. Met een bedrijfsintensiteit van ongeveer 35.500 kg melk per ha en zo’n 400 melkkoeien is het bedrijf redelijk intensief. In de skybox, met uitzicht op de koeien in de stal, bespreken Stefan en Jan Willem de bedrijfsresultaten van 2022 en de aanpak voor de ruwvoerteelt voor de komende periode.

Belang ruwvoerteelt
Stefan: “Gezien de hoge bedrijfsintensiteit van melkveebedrijf Mandeveld is het telen van veel en hoog kwalitatief ruwvoer ontzettend belangrijk. Hoe meer voer van eigen land, des te minder (prijzig) krachtvoer moet worden aangekocht. De graskuil is de basis van het rantsoen voor het melkvee. Een goede en stabiele graskuil moet over voldoende te benutten eiwit beschikken. Hoeveel dit precies is, is afhankelijk van de hoeveelheid gras in het rantsoen. In het geval van Jan Willem is een kuil van rond de 165 g RE wenselijk. Tegelijkertijd moet het eiwit ook niet te hoog (met een stijging van de ammoniakemissie als resultaat) of te laag zijn (met productieverlies en/of eiwit aanvoer als gevolg). De kuil moet als het ware als een stabiele factor de benutting van het rantsoen verhogen”.

Netwerk Praktijkbedrijven streeft hiervoor naar een graskuil met een hoog Darm Verteerbaar Eiwit (DVE) en een zo laag mogelijke Onbestendige Eiwit Balans (OEB). Het eiwit wordt dan zo goed mogelijk benut in de koe en omgezet in melk. Dit zorgt voor een lagere ammoniakemissie. Stefan: “je kunt op het DVE en OEB sturen door de kuil goed te drogen, voordat deze wordt ingekuild.”


Om dit jaar een ‘stabiele’ graskuil te oogsten hebben Stefan en Jan Willem de volgende actiepunten besproken:

  • Een graskuil met ongeveer 165 g RE. Door later te maaien kun je een (te) eiwitrijke kuil voorkomen.
    Vuistregel: iedere dag dat je later maait, zorgt voor een daling van het RE van ongeveer 3,5-4,5 g;
  • Streven naar een droge stof percentage van 50%;
  • Kort hakselen van het gras, op een lengte van 45-55 mm.

Monitoren van het RE
Het aandeel ruw eiwit in het rantsoen zegt iets over de hoeveelheid stikstof die zich door de koe beweegt en uiteindelijk ook weer verlaat. De stikstof ‘verlaat’ de koe zowel via de melk als via urine en mest, waar stikstof uiteindelijk kan vervluchtigen tot ammoniak. Als vuistregel geldt dat elke gram ruw eiwit minder in het rantsoen (tot 150 g), de ammoniakemissie met 1% vermindert. De potentie van deze voermaatregel is daarom ook groot!

Stefan: “De samenstelling van het rantsoen wisselt door het jaar heen, mede door de kwaliteit van de aanwezige graskuilen op het bedrijf. Maar ook door de aanwezige overige ruwvoeders, bijproducten en aanpassingen in het krachtvoer. Tijdens ieder bedrijfsbezoek bespreken we daarom de effecten van het gevoerde rantsoen, aan de hand van de resultaten van de KringloopWijzer en de Navigator*. Hierdoor kunnen we van het ‘verleden’ leren. Wat werkt(e) wel en wat juist niet? Het is uiteindelijk de kunst om een rantsoen te voeren met steeds een iets lager ruw eiwitgehalte, tot je op 150 g uitkomt.”

Het verlagen van RE: een maatregel met veel potentie
Jan Willem startte zijn deelname aan het Netwerk met een RE-gehalte in het rantsoen van 178 g en een RE/kVEM verhouding van 174 in 2020 (het referentiejaar). De reductie-aanpak van Netwerk Praktijkbedrijven streeft naar een RE-gehalte in het rantsoen van 150 g en een RE/kVEM verhouding van 155. Vanwege het startpunt van 178 g RE lijkt de potentie van voermaatregelen voor melkveebedrijf Mandeveld groot. De afgelopen periode ging Jan Willem met de Netwerk-aanpak aan de slag. Dit zorgde voor een verlaging tot 172 g in 2022, voor zowel het RE-gehalte als de RE/kVEM verhouding. Zie tabel 1 voor een overzicht van de kengetallen.

Tabel 1: overzicht kengetallen KringloopWijzer en Navigator van Jan Willem Haisma

Ondanks de daling viel het RE-gehalte in 2022 toch hoger uit dan vooraf gedacht. Achteraf gezien komt dit door het voeren van een najaarskuil met een te hoog RE- en OEB-gehalte. Dit in combinatie met de aankoop van een tarwegistconcentraat. Deze laatste bleek aanvankelijk economisch interessant, maar uiteindelijk in de praktijk een negatieve uitwerking te hebben op het RE-gehalte in het rantsoen. Om die reden is Jan Willem gestopt met voeren van tarwegistconcentraat. Een leerpunt (van hoe het niet moet) voor dit jaar.

Tabel 2: overzicht kengetallen KringloopWijzer van Jan Willem Haisma

Voortgang ammoniak en methaan
De afgelopen jaren daalde de ammoniakemissie respectievelijk met 7% (in 2022 t.o.v. 2020). Dit verschil is te wijten aan een daling van het ruw eiwitgehalte van het rantsoen maar ook door een intensievere bedrijfsvoering, waardoor er minder ammoniak kon verluchtingen bij het uitrijden van mest. Tegelijkertijd steeg de methaanemissie met 17% (in 2022 t.o.v. 2020). De stijging van de methaanemissie kan gedeeltelijk verklaard worden door een toename van het aantal GVE: +11% in 2022 t.o.v. 2020. Aanvullend steeg de emissiefactor van de voedersamenstelling (voor zowel graskuil, mais als krachtvoer). En tot slot was 2022 voor Jan Willem en de andere Netwerkdeelnemers het jaar van ammoniak en werd er vanwege lopend onderzoek nog niet bewust gestuurd op methaan. Dit jaar, 2023, staat methaan centraal en gaan de deelnemers actief aan de slag met methaan-emissiereducerende maatregelen. Zie tabel 2 voor een overzicht van de kengetallen.

"RE verlagen is een proces van de lange adem”
Jan-Willem: “Van oudsher zijn wij altijd een groeiend bedrijf geweest en lag hier ook onze focus op. Dit maakt dat wij de bedrijfsefficiëntie uit het oog zijn verloren. Dit willen we nu herpakken.”

Eind vorig jaar voerde Jan Willem flinke veranderingen door in zijn rantsoen:

  • De eerder gevoerde eiwitrijke najaarskuil (258 g) was op, en werd opgevolgd door een kuil met een lager RE-gehalte (141 g);
  • Er werd geen tarwegistconcentraat (290 g RE) meer gevoerd;
  • In overleg met de voeradviseur werd de hoeveelheid RE in de productiebrok verlaagd van 188 g tot 158 g.

En deze aanpak lijkt te werken! In het eerste kwartaal van 2023 blijkt uit de cijfers van de Navigator dat het RE-gehalte van het rantsoen (inclusief jongvee) daalde tot maar liefst 156 g. Ook het kengetal RE/kVEM zakte, tot 155 (zie tabel 3).

Tabel 3: overzicht kengetallen Navigator van Jan Willem Haisma

Stefan: “Als je naar het gemiddelde aandeel RE in rantsoen van het eerste kwartaal van 2023 kijkt, dan heeft Jan Willem de afgelopen paar maanden flinke stappen gezet. De uitdaging is nu om dit de rest van het jaar vast te houden. Zodat het uiteindelijk ook leidt tot een flinke ammoniakemissiereductie en (hopelijk) vanaf dit jaar ook tot een verlaging van de methaanemissie. Mijn taak als bedrijfsbegeleider is om Jan Willem hierbij te begeleiden. Het verlagen van het ruw eiwitgehalte in het rantsoen is een proces van de lange adem. Het is niet zomaar geregeld! Niet alleen de koeien moeten eraan wennen, maar ook de melkveehouder.”

In beeld


* Netwerk Praktijkbedrijven gebruikt de KringloopWijzer en sinds kort ook de Navigator om de effecten van de Netwerk-aanpak bij de 40 onderzoeks- en demonstratiebedrijven te monitoren. Waar de KringloopWijzer terugkijkt op het gehele (afgelopen) jaar, is het met de Navigator mogelijk om tussentijds, per kwartaal, naar de effecten van het bedrijfsmanagement te kijken. En indien nodig, op basis daarvan ‘bij te sturen’. Deze informatie is cruciaal voor het stap voor stap verlagen van emissies.

De 40 deelnemers krijgen gedurende het jaar via de Navigator drie keer feedback over het resultaat van hun genomen voer- en managementmaatregelen. Over het laatste kwartaal komt de feedback via de uitkomsten van de KringloopWijzer van 2023 naar voren.

Gerelateerde deelnemers

Jan willem haisma 26

Jan Willem Haisma

melkveehouder in Bakkeveen

Demonstratiebedrijf

Friesland - Zand - 0 dagen weidegang - Derogatie: Ja - Gangbaar - 21291 kg meetmelk / ha

Lees verder