×
×

Bedrijfsbezoek in beeld: Bijsturing en vernieuwde stal voor gewenste resultaat

De 39 onderzoeks- en demonstratiebedrijven hebben elk hun eigen Netwerk-bedrijfsbegeleider. Zij fungeren als sparringpartner bij hun bedrijfsvoering én bij het opstellen en uitvoeren van het persoonlijke routeplan om emissies te verlagen. Daarvoor hebben deelnemer en begeleider regelmatig contact met elkaar, onder andere door bedrijfsbezoeken waarbij de dagelijkse gang van zaken aan bod komt.

Marijn van Aart, demonstratiebedrijf in Rutten (Flevoland) maakte dit voorjaar met zijn bedrijfsbegeleider Stefan van ’t Ooster, de planning voor de ruwvoer oogst van dit jaar. Dit deden zij aan de hand van het 7-stappenplan voor de ‘Kuil van de Toekomst’. Het plan leek in het eerste halve jaar door de vele regen in het water te zijn gevallen. Tussentijdse evaluatie en bijsturing is dan extra belangrijk om alsnog tot het gewenste resultaat te komen. Stefan bezocht het bedrijf van Marijn om samen een doorkijk naar de rest van het jaar te maken. Daarnaast ging de aandacht tijdens het bezoek uit naar de gerenoveerde stal. Mede dankzij de inzichten van Netwerk Praktijkbedrijven, koos Marijn voor een staltype dat goed aansluit bij zijn bedrijfsvoering. Kijk en lees mee met het bedrijfsbezoek.

Het melkveebedrijf ‘Edelweisz Dairy’ van Marijn van Aart is gevestigd in de Noordoostpolder in Rutten (Flevoland). Het melkveebedrijf ligt midden in een akkerbouwgebied en wisselt grond uit met akkerbouwers in de omgeving. Naast Holsteins worden er op het melkveebedrijf ook Jerseys gemolken. Het is een gangbaar bedrijf op klei waarbij weidegang wordt toegepast.

Marijn van Aart neemt deel aan Netwerk Praktijkbedrijven als een van de 22 demonstratiebedrijven. Bij het verlagen van ammoniak- en methaanemissies op het bedrijf is Stefan van ’t Ooster zijn bedrijfsbegeleider. Tijdens het bedrijfsbezoek nemen Stefan en Marijn een kijkje in de gerenoveerde stal, evalueren zij de ’Kuil van de Toekomst’ en bespreken zij het 7-stappenplan om de planning van het rantsoen bij te stellen. Rode draad in deze gesprekken is het routeplan van Netwerk Praktijkbedrijven dat Martijn en Stefan op maat voor ‘Edelweisz Dairy’ hebben gemaakt en de uitvoering daarvan nauwgezet volgen.

In beeld

Basisstap 1: het ruw eiwitgehalte en aantal stuks jongvee verlagen

Het verlagen van ammoniak- en methaanemissies start met het rantsoen. Wat de koe niet aan stikstof in gaat, komt er ook niet uit. Bij de start (2020) zat Marijn op een ruw eiwitgehalte van 156 g per kg droge stof. Dat heeft hij in 2021 en 2022 omlaag weten te brengen richting het streefgetal van 150 g (zie tabel 1). Het doel voor 2023 was om het ruw eiwitgehalte terug te brengen naar 150 g door bewuster eiwit te gaan voeren en meer te sturen op het stijgende ruw eiwit in de graskuilen, maar het ruw eiwit bleek hoger uit te komen (157 g).

Stefan: “Door het experimenteren met het gebruik van gras-klaver steeg het ruw eiwitgehalte in de graskuilen naar gehaltes die het bedrijf niet gewend was. Daarnaast is de aandacht afgelopen jaar uitgegaan naar de stalrenovatie, waardoor het rantsoen iets minder nauwlettend in de gaten gehouden werd. Vandaar dat het bedrijf afgelopen jaar wat uit de bocht is geschoten op ruw eiwitgehalte.”

De stijging in het ruw eiwitgehalte verklaart, samen met een kleine stijging in het aantal dieren op het bedrijf, dat de ammoniakemissie in 2022 en 2023 weer opliep, nadat deze eerst in 2021 met 19,3% gedaald was (zie tabel 2).

Marijn besteedt het jongvee uit en daarom is het kengetal ‘aantal stuks jongvee’ al ver onder de streefwaarde van 5 stuks per 10 melkkoeien (zie tabel 1).

Na ammoniak nu ook methaan

De eerste basisstappen van het routeplan (ruw eiwit verlagen, jongvee verlagen en VEM verhogen) zijn vooral gefocust op het verlagen van ammoniakemissie. Dit is een bewuste keuze. Er ligt immers een grote opgave op het reduceren van ammoniak terwijl veel kennis op methaan nu pas in de praktijk wordt opgedaan. Pas sinds 2023 richten de onderzoeks- en demonstratiebedrijven zich daarom ook bewust op het verlagen van de methaanemissie.

De emissiefactor in het rantsoen is daar de belangrijkste knop. De uitdaging is om zowel de EF van het krachtvoer als het ruwvoer te verlagen. Ondanks een stijging van 7,5% in het aantal GVE door groei van de veestapel, is de methaanemissie op bedrijfsniveau bij Marijn in 2023 afgenomen met 4% (zie tabel 2)! Een goed begin dat hij probeert voort te zetten door te werken aan zijn optimale Kuil van de Toekomst en door de gerenoveerde stal op zijn bedrijf.

Vernieuwde stal om emissies verder te verlagen

Vorig jaar was het druk op het erf van Marijn vanwege de renovatie van de stal op het bedrijf. De inspiratie voor deze vernieuwde stal komt mede van de Stal-APK Quick Scan die samen met de Netwerkdeelnemers in ontwikkeling is. Het is een instrument om snel op het eigen bedrijf de emissiebijdrage vanuit de stal inzichtelijk te krijgen. Marijn zag mogelijkheden om op zijn bedrijf te gaan werken met mestschuiven en een druppelsysteem. Hij koos ervoor om twee verschillende staltypes naast elkaar in gebruik te nemen. Een deel heeft een roostervloer met strooisel in de boxen, waar drijfmest wordt geproduceerd. Het andere deel heeft een zo goed als dichte vloer waarbij de urine wordt gescheiden en apart wordt opgevangen. In de diepstrooiselboxen ligt stro.

De vaste stromest wordt iedere 2 uur met een mestschuif afgestort in een aparte afstortput, waar het restvocht dat in de vaste mest zit kan weglekken naar de urinekelder. De vaste mest wordt zo stapelbaar en kan makkelijk worden opgeslagen en rijpen. Het bedrijf creëert zo drie verschillende soorten mest; drijfmest, vaste stromest en urine.

De keuze voor dit type stal heeft ook te maken met het gebied waarin het bedrijf zich bevindt. Marijn zegt daarover: “Mijn bedrijf heeft een intensief bouwplan door uitruil met akkerbouwers. Het organische stofgehalte in de bodem kan ik met vaste mest verbeteren. Daarnaast is er voldoende aanbod van stro en vraag naar vaste mest in de regio. Mestafzet is hierdoor vlot geregeld.” Marijn stelt daarnaast dat met dit staltype de ammoniak- en methaanemissies verder omlaag gebracht kunnen worden, naast de genomen voermaatregelen.

In beeld

De renovatie van de stal van Marijn zorgt op maar liefst vier verschillende manieren voor minder emissies:

Mestschuif
Grofweg de helft van de ammoniakemissie uit de stal is afkomstig van de stalvloer. En doordat de stalvloer in contact staat met de lucht in de stal, kan hier een groot deel van de ammoniak vervliegen. Regelmatig en goed schoonmaken van de vloer is dus belangrijk voor minder ammoniakvorming op de vloer. Een mestschuif zorgt hiervoor. Belangrijk hierbij is om de mestschuif goed te onderhouden.

Mest scheiden
Ammoniak wordt gevormd als mest en urine samenkomen. Doordat de vaste stromest met een mestschuif in een aparte put wordt afgestort en de urine door de vloer in de kelder zakt, wordt de ammoniakemissie beperkt. Het scheiden van mest en urine zorgt ook voor minder methaanvorming doordat er minder organische stof in de vloeistof terecht komt. Lees hierover meer in het magazine ‘Methaan uit mest’.


Vaste mest omzetten
De vaste mest wil Marijn regelmatig gaan omzetten, waarmee hij zuurstofrijke omstandigheden in de mest creëert. Methaanvormende bacteriën gedijen hier niet goed in, waardoor de methaanemissie vanuit de vaste mest wordt beperkt. Lees hierover meer in het magazine ‘Methaan uit mest’.

● Druppelsysteem
Een aantal weken geleden is het druppelsysteem geïnstalleerd in de stal. Door het druppelen van water wordt het roosteroppervlakte schoner, wat de emissie van ammoniak vermindert. Sproeien van voldoende water over de stalvloer kan de ammoniakemissie aanzienlijk (tot ongeveer 40%) reduceren. Een goede verdeling van het water over de vloer is hierbij belangrijk. Lees hierover meer.

Plan van aanpak 2024

Marijn en Stefan hadden een plan van aanpak voor 2024 opgesteld om de ammoniak- en methaanemissies (verder) te verlagen. De focus zou dit jaar komen te liggen op de maatregelen:

● Actief en bewust sturen op ruw eiwit, aan de hand van het aanbod in het rantsoen.

● Teruggaan van drie naar twee verschillende krachtvoersoorten (brok).

● Geen eiwit brok meer in de robot verstrekken, maar gedoseerd mee mengen in de mengwagen.

● Jaarrond bierborstel voeren om de methaanemissie te reduceren.

● Kunstmestverbruik verminderen bij een hoog klaver aandeel.

● Jong maaien en droog inkuilen.

In het water gevallen

Dit voorjaar bespraken Marijn en Stefan de planning voor de ruwvoer oogst van dit jaar. Het doel was om jong te maaien en dit zo droog mogelijk in te kuilen. En daarna om de 4 weken te gaan maaien. Stefan legt uit: “Binnen Netwerk Praktijkbedrijven hebben we de ‘Kuil van de Toekomst’-aanpak ontwikkeld. Een 7-stappenplan om doelbewust te sturen op welke kwaliteit kuilen je wilt oogsten. Het droog inkuilen van het gras is belangrijk om de hoeveelheid DVE (darm verteerbaar eiwit) te laten stijgen en de hoeveelheid OEB (onbestendig eiwit balans) te laten dalen. Zo kun je gemakkelijker sturen op het ruw eiwitgehalte in het rantsoen. Een lager ruw eiwitgehalte betekent een lagere ammoniakemissie. Daarnaast heeft jonger maaien ook een positief effect op het verlagen van de methaanemissie.”

Helaas zat het weer in het voorjaar niet mee. Bij de eerste en tweede snede is er veel (niet voorspelde) regen gevallen tijdens de oogst, waardoor beide snedes te nat zijn ingekuild. Met waarschijnlijk daardoor een te hoge OEB en een lagere DVE als gevolg. Hiermee lijkt het plan van aanpak voor de Kuil van de Toekomst spreekwoordelijk ‘in het water te zijn gevallen’.

Doorkijk rest van het seizoen

Met de resultaten van het eerste halfjaar in het achterhoofd, is de doorkijk naar de rest van het jaar extra belangrijk. Stefan: “Halverwege een doorkijk maken is belangrijk om te weten waar je staat. Een plan maak je nou eenmaal niet voor niets. Gaat alles nog naar wens? Is er bijsturing nodig? In een jaar zoals 2024 moet je actief bijsturen op het plan om alsnog het gewenste resultaat te realiseren.”

Marijn monstert zijn gemaakte kuilen zo snel mogelijk om te kijken wat er speelt en hoe hij kan bijsturen. Zijn doel om de komende snedes zo droog mogelijk te oogsten blijft staan. “Hiermee creëer ik een ‘stuur’ zodat ik, mocht de uitslag tegenvallen, ruwvoer heb dat goed te combineren valt met de eerdere gemaaide snede” legt Marijn uit. “Daarnaast blijf ik het plan volgen om te sturen met de kunstmestgift zodat het eiwitgehalte in het najaar niet te hoog oploopt”.

Stefan en Marijn hebben inmiddels het bewijs gezien dat de actieve bijsturing op het bedrijf helpt. Tot aan het tweede kwartaal zit het bedrijf inmiddels weer op een ruw eiwitgehalte van 155 gram per kilogram droge stof en per kVEM.

In beeld

Gerelateerde deelnemers

Profielfoto marijn van aart 3

Marijn van Aart

melkveehouder in Rutten

Demonstratiebedrijf

Flevoland - Klei - 170 dagen weidegang - Derogatie: Ja - Gangbaar - 19282 kg meetmelk / ha

Lees verder