×
×

Bedrijfsbezoek in beeld: Ruw eiwit verlagen op veen, het kan!

De onderzoeks- en demonstratiebedrijven hebben elk hun eigen Netwerk-bedrijfsbegeleider. Als sparringpartner bij hun bedrijfsvoering én bij het opstellen van hun persoonlijke reductieplan om integraal emissiereducties te behalen. Daarvoor hebben zij regelmatig contact met elkaar, o.a. door fysieke bedrijfsbezoeken waarbij de dagelijkse gang van zaken aan bod komt. Kijk mee met bedrijfsbegeleider Delian Kool bij zijn bezoek aan demonstratiebedrijf Corné van Rees in Brandwijk, Zuid-Holland. Vanwege de ligging in het veenweidegebied, staat het grasrantsoen centraal binnen de bedrijfsvoering. Afgelopen jaar lukte het Corné om het ruw eiwitgehalte in het rantsoen succesvol te verlagen. Dit zorgde, samen met het droger inkuilen en het (blijven) focussen op de levensduur van het vee, voor een flinke daling van de ammoniakemissie.

Het bedrijf van de familie van Rees is gelegen in het Zuid-Hollandse Brandwijk, midden in het Groene Hart. Corné melkt hier, met behulp van zijn ouders Ad en Marian, zo’n 170 koeien met bijbehorend jongvee. De boerderij ligt op rivierduin ‘De Donk’ en bevindt zich in het veenweidegebied. Dit maakt dan ook dat gras hier het belangrijkste voer voor de koeien is.

Terugblik op 2022
Delian: “2022 was eigenlijk het eerste projectjaar dat de onderzoeks- en demonstratiebedrijven actief met emissiereducerende-maatregelen aan de slag gingen. Er werd gestart met basisstap 1 en 2: het verlagen van het RE-gehalte in het rantsoen in combinatie met het verlagen van het aantal stuks jongvee. En het verlagen van het RE-gehalte in combinatie met het verhogen van de VEM per kg DS. In overleg met Corné betekende dit de volgende actiepunten:”

Het verlagen van het ruw eiwitgehalte (RE) totaal in het rantsoen (van 172 g) naar 160 g;

Het reduceren van het eiwitniveau van het krachtvoer. In de weideperiode voerde Corné een aangepaste brok met 120 g RE;

Een drogere kuil realiseren, waarbij met name in de eerste snede gestreefd werd naar een droge stofpercentage van 55%. Een drogere kuil zorgt voor een hoger DVE en een lager OEB.

Corné: “Als veenweidebedrijf verwachtte ik dat het enorm lastig zou worden om het RE-gehalte van het totaalrantsoen te verlagen. En in de buurt van de streefwaarde van 150 g te komen. Dit aangezien wij veel kuilgras en vers gras voeren. In veengrond zoals bij ons, komt met name in de tweede helft van het jaar, de stikstofmineralisatie flink op gang. Zonder bemesting stijgen de eiwitgehalten in het gras al fors, tot wel 20%. Tegen mijn verwachting in behaalden we in 2022 hartstikke positieve resultaten. En hebben we behoorlijk wat meters kunnen maken als het gaat om het verlagen van het ruw eiwitgehalte.”

Zoals in tabel 1 te zien is daalde het RE-gehalte (totaal) van 172 g in 2021 tot 157 g in 2022. De doelstelling van 160 g is dan ook ruimschoots behaald. Ook de kengetallen VEM en RE/kVEM namen in omvang af, tot 961 en 163 in 2022. Tegelijkertijd steeg de melkproductie met 350 kg (t.o.v. 2021).

Effect verlagen ruw eiwitgehalte in het rantsoen
De daling van het kengetal RE (totaal) zorgde zoals bedoeld ook voor een afname van de ammoniakemissie. Dit is eveneens terug te zien in een verlaagde TAN-productie, die in 2022 tot 14.007 kg zakte (t.o.v. 15.590 kg in 2020 en 16.043 kg in 2021). De totale ammoniakemissie daalde daarmee in 2022 met 19% ten opzichte van het referentiejaar 2020. Zie tabel 2. Het extra verdunnen van mest met water en het lage vee-vervangingspercentage droegen ook bij aan de emissieverlaging. De methaanemissie daarentegen steeg met 6,7%. Deze stijging is te verklaren door een groei van het aantal stuks melkvee (+5,2%). Daarnaast lag de focus vorig jaar op het verlagen van de ammoniakemissie en werd er nog niet actief gestuurd op methaan.

Hoge levensduur van het vee
Delian: “Zoals het eerste kwadrantenschema binnen de Netwerk-aanpak aangeeft, gaat het niet alleen om (het verlagen van) het eiwitgehalte in het rantsoen. Het gaat ook om (het verhogen van) de levensduur van de melkkoeien. Dit wordt uitgedrukt in het kengetal stuks jongvee per 10 melkkoeien. Dit kengetal ligt de laatste drie jaren bij Corné gemiddeld rond de 4 stuks per 10 melkkoeien. De hoge levensduur van de melkkoeien is een sterk punt van het bedrijf van de familie van Rees.” Zie tabel 1 hierboven.

Het vervangingspercentage lag de laatste drie jaren gemiddeld op 13%. Op de vraag hoe dit gerealiseerd wordt vertelt Ad (vader van Corné): “Wij vinden het moeilijk om afscheid te nemen van onze koeien.” Corné vult aan: “Het strohok is daarin heel belangrijk. Als een koe zich niet lekker voelt of bijvoorbeeld kreupel is, dan gaat ze direct naar het strohok. Hier spaar je de koe mee. Daarnaast vragen we, met 30 kg krachtvoer en bijproducten per 100 kg melk en 8.325 kg melk per koe (met 3,68% eiwit 4,47% vet) niet het uiterste van onze veestapel.”

De rol van droog inkuilen
Een ander sterk punt van het bedrijf van de familie van Rees is het droger inkuilen. Corné: “Het zorgt voor meer DVE en minder OEB. Doordat we meer DVE inkuilen, hoeven we minder eiwit in het totale rantsoen aan te vullen. Bijvoorbeeld in de vorm van krachtvoer of andere eiwitrijke producten.”

In 2021 maakten twee kuilplaten plaats voor 1 grote sleufsilo. Hierin wordt bijna al het voer voor de koeien laagsgewijs ingekuild. Corné: “Het principe van een ‘lasagne kuil’ past ons heel goed. Het zorgt ervoor dat ons rantsoen de gehele winterperiode stabiel is.”

Met lasagne wordt ook echt ‘lasagne’ bedoeld: meerdere sneden gras, snijmais, herfstkuil en een afdeklaag van citruspulp. Het wordt allemaal laagsgewijs ingekuild. Delian: “Op deze manier wordt de kuil goed verdicht en kan er geen zuurstof bij komen. Hiermee voorkom je broei.” Een ander groot voordeel van lasagnekuilen is dat al het vocht van de mais, herfstkuil en citruspulp wordt opgevangen in de drogere graslagen eronder. Dit zorgt ervoor dat er geen perssappen uit de kuil ontstaan. In combinatie met de nieuwe sleufsilo past het ook goed bij het voorkomen van erfafspoeling en verontreiniging van het grondwater.

In beeld

Mest verdunnen met water
Al voor deelname aan Netwerk Praktijkbedrijven verdunde Corné (extra) mest bij het uitrijden: 1 deel water op 1 deel mest. Dit zorgt voor zowel een ammoniakreductie als een aanzienlijk betere benutting van de nutriënten. Delian: “Corné beschikt over een eigen sleepslangcombinatie. Dit is ontzettend waardevol aangezien je zo het optimale moment kunt uitkiezen om te bemesten. In combinatie met een luchtdrukwisselsysteem op de trekker wordt daarmee bodemverdichting zo veel als mogelijk voorkomen.” Het uitrijden van de mest wordt jaarlijks aangevuld met een lage kunstmestgift van 48 kg zuivere N op het productiegrasland.

Plan van aanpak voor 2023

Zowel Delian als Corné kijkt terug op een succesvol 2022. Voor dit jaar zijn de volgende actiepunten besproken en inmiddels in uitvoering, waarbij de focus nu ook op methaan komt te liggen:

  • Een RE-gehalte (totaal rantsoen) vasthouden onder de 160 g per kg drogestof;
  • De grasopbrengst continueren (10.000 kg DS per ha) bij een lagere dierlijke bemestingsgift;
  • Het stalmanagement optimaliseren aan de hand van de ‘Stal-APK’. Zo overweegt Corné de aanschaf van een mestrobot met watertoepassing;
  • De hoeveelheid methaan in het rantsoen inzichtelijk maken a.d.h.v. Emissiefactoren (EF) methaan;
  • Een snijmais-ras inzaaien die in potentie zorgt voor veel zetmeel en een laag NDF-gehalte (hoge verteerbaarheid). Corné heeft uiteindelijk gekozen voor LG 31.205 van Limagrain;
  • De opname van vers gras (door de koe) verhogen d.m.v. weidegang en het voeren van vers gras op stal.

Om de voortgang en de resultaten gedurende het jaar goed te kunnen monitoren wordt er ieder kwartaal een Navigator gedraaid. Hierin worden de belangrijkste kengetallen inzichtelijk gemaakt die van belang zijn voor de emissies.

Delian: “Uit de resultaten van het eerste kwartaal blijkt dat met name de hoeveelheid VEM in het rantsoen is gestegen. Zie tabel 3. Dit komt gedeeltelijk door de betere graskuilen van vorig jaar, t.o.v. 2021. Op het moment dat het rantsoen toch af gaat wijken is dat direct na ieder kwartaal inzichtelijk. Op deze manier kan Corné snel bijschakelen.”

In beeld

Begrippenlijst

  • DVE (Darm Verteerbaar Eiwit) = de maat voor de hoeveelheid eiwit die beschikbaar en verteerbaar is in de dunne darm. De koe maakt van DVE uiteindelijk melk en melkeiwit.*
  • OEB (Onbestendige Eiwit Balans) = geeft aan hoeveel eiwit en energie er in de pens beschikbaar komt en of deze twee in balans zijn. Op rantsoenniveau is OEB een heel belangrijk kenmerk. Veel factoren hebben invloed op het OEB gehalte in gras: zonlicht, temperatuur, bemestingsniveaus, maaihoogte en droge stofgehalte.*
  • Navigator: De Navigator is een (integraal management)instrument om door het jaar heen te zien waar de melkveehouder staat. Het geeft voer- en diermanagementinformatie op ammoniak, stikstof, fosfaat en methaan. Een melkveehouder weet hiermee op tijd en op elk gewenst moment waar hij staat en kan tussentijds evalueren en bijsturen. Het biedt inzicht om beter en efficiënter om te gaan met de eigen kringlopen en daarmee de impact op de omgeving te verminderen. De achterliggende rekenmotor is dezelfde als van NEMA (National Emission Model of Agriculture) en KLW (KringloopWijzer). De Navigator is een instrument in ontwikkeling door LTO Noord en Wageningen University & Research.
  • TAN-productie (Totale Ammoniakale Stikstof) = het berekende kengetal TAN geeft aan hoeveel stikstof in de urine beschikbaar is om als ammoniak te vervluchtigen. Het betreft dus de ammoniak die kán vervluchtigen. Het verlagen van de TAN-waarde laat zien wat het effect is van meerdere managementmaatregelen (op het gebied van rantsoen en dier) die je neemt. Hoe lager de waarde, hoe minder beschikbaar is voor het vervluchtigen van ammoniak.

* Bron: Eurofins Agro.

Gerelateerde deelnemers

Corne van rees 7

Corné van Rees

melkveehouder in Brandwijk

Demonstratiebedrijf

Zuid-Holland - Veen - 173 dagen weidegang - Derogatie: Ja - Gangbaar - 14365 kg meetmelk / ha

Lees verder