×
×

Beweiding

Beweiding en ammoniak

Bij beweiding eet de koe vers gras, dat vaak meer eiwit bevat dan graskuil en snijmais. Daarom is de hoeveelheid stikstof in de urine bij beweiding groter dan bij stalvoedering. De ammoniakemissie is bij beweiding echter láger dan bij stalvoedering. Dit heeft twee voorname oorzaken: ten eerste komt bij beweiding mest en urine veel minder met elkaar in contact dan in de stal, waardoor het enzym urease uit mest minder ureum omzet in ammoniak. Ten tweede zakt urine bij beweiding snel de grond in waardoor eenmaal gevormde ammoniak niet gemakkelijk kan vervluchtigen. Omdat weidemest niet in de stal terecht komt leidt deze mest niet tot emissies in stal, mestopslag en bij het uitrijden van de mest. Echter, indien weidende koeien toegang hebben tot de stal, komt een deel van de mest en urine, die door weidegang meer stikstof bevat dan bij stalvoedering, toch in de stal terecht en ontstaat hieruit alsnog ammoniak.

Beweiding en methaan

Uit proeven bleek dat het vreten van jong gras de methaanvorming in de pens verlaagt. Maar jong gras heeft vaak een hogere carbon footprint, omdat je weinig kilo’s per hectare oogst en de emissies van de bemesting dus deelt door weinig kilo’s. Het is dus niet verstandig om in heel jong gras te weiden. Een vermindering van de bemesting heeft minder effect op de methaanvorming, dus iets lager bemesten en een beetje jonger weiden kan een goede tussenvorm zijn.