×
×

Mest uitrijden

Mest uitrijden en ammoniak

Mest uitrijden op grasland gebeurt veelal met een zodenbemester of sleepvoet. Een zodenbemester legt de drijfmest in sleufjes in de grond, een sleepvoet doet dit op de grond. Deze technieken verminderen de ammoniakemissie ten opzichte van bovengronds uitrijden, doordat de oppervlakte waarmee de mest bloot ligt aan de lucht kleiner is. Echter, ook bij gebruik van een zodenbemester of sleepvoet ontsnapt ammoniak uit de mest. De belangrijkste factoren die de vervluchtiging bepalen zijn:

  1. het contactoppervlak met de lucht, dat je kunt verkleinen door nauwkeurig te bemesten
  2. de ammoniakconcentratie, dat je kunt verlagen door de mest te verdunnen
  3. de temperatuur en luchtstroming, dat afhankelijk is van de weersomstandigheden bij uitrijden. De uitrijwijzer geeft voor combinaties van temperatuur en windsnelheid een indicatie van de ammoniakemissie bij uitrijden.

Mest uitrijden en methaan

Na toediening op het land vindt nauwelijks nieuwe productie van methaan plaats, omdat de omstandigheden daarvoor te aeroob (zuurstofrijk) zijn. Wel kan methaan die in de mestopslag is gevormd tijdens het uitrijden alsnog vrijkomen. Tevens kunnen tijdens en na toediening ammoniak- en lachgasemissies uit mest ontstaan. Omdat we integraal aanpakken willen we adviseren over mestuitrij-technieken met zowel verminderde ammoniak- als lachgasemissies. Hiertoe is meer onderzoek nodig. Zoals naar de effecten van uitrijden van verdunde mest op de emissies van lachgas.

Fotograaf header: Eddy Teenstra